Kuksi, de lokale gids, neemt ons mee voor een wandeling door de jungle. Het is geen stevige wandeling, maar meer een educatieve wandeling. Kuksi is hier opgegroeid en hij weet ontzettend veel te vertellen over de dieren en planten in de jungle. Er wordt ons aangeraden op het pad te blijven en niet aan bladen of takken te trekken. We dragen lange broeken met dichte schoenen, zoals geadviseerd. Kuksi is gewend om zijn zintuigen te gebruiken: goed kijken, goed luisteren en ruiken. Hij vertelt over de 'telefoonboom'. Als je met een dikke tak op zijn stam slaat, hoor je dat tot ver in de omtrek. Op deze manier worden signalen doorgegeven, bijvoorbeeld als iemand verdwaald raakt. Onderweg geeft Kuksi een vlechtworkshop. De Marrons halen alles wat ze nodig hebben uit het bos, ook het materiaal om hun hutjes te bouwen. Voor het dak gebruiken ze gevlochten palmbladeren. Daaronder blijft het behoorlijk koel. De laatste jaren worden echter steeds meer golfplaten gebruikt. Dat gaat langer mee. Een dak van palmbladeren moet elke 4 à 5 jaar vervangen worden.
Op een gegeven moment blijft Kuksi stilstaan. Hij heeft van dichtbij het ratelen van een slang gehoord. Hij ligt vlakbij, onder een takkenbosje en loert naar een prooi. Kuksi is helemaal opgewonden als hij ziet dat de slang een
Bosmeester is, een erg giftige slang die men hier in de omgeving niet zo heel vaak tegenkomt. We gaan niet verder, we nemen dezelfde weg terug. Iets verderop ligt een kostgrondje waar mensen aan het werk zijn. Kuksi vertelt van de slang. De vrouwen zijn bang en de man haalt zijn geweer om de slang af te schieten.
Tot slot komen we nog een tarantula tegen, maar geheel ongevaarlijk. Hij zit lekker in zijn eigen web.